Gesprek met groep 4 over “jezelf”
Sam: Jezelf zijn dat duurt wel lang. Je moet je weg vinden. Dat doe je door verdrietig, boos en blij te zijn.
Mees: Jezelf zijn dat is de weg van het leven. Ik heb mezelf nog niet gevonden. Dat duurt soms heel lang.
Sam: Ik heb mezelf wel al gevonden, maar mijn broertje van vijf nog niet. Hij vindt zijn weg door soms heel boos en verdrietig te zijn.
Docent: Wanneer heb je jezelf dan gevonden?
Mees: Als je tien bent. Soms is dat heel erg moeilijk. Je vindt je weg door iets te doen wat je nog niet kunt. Dat kun je dan leren. Ik kon eerst niet knutselen, maar nu kan ik dat wel.
Sam: Soms ben ik mezelf ook weer kwijt. Als ik bijvoorbeeld na het eten heel veel grapjes maak.
Zika: Ik vind het soms heel moeilijk om mezelf te zijn, omdat ik een spalk heb kan ik een heleboel dingen niet. Maar als ik de spalk niet meer heb kan ik niet meer naar scouting en dat vind ik heel erg jammer.
Sam: Je bent jezelf als je gelukkig bent. Ook al heb je een spalk of geen arm of geen been, dan kan je toch nog steeds gelukkig zijn.
Zika: Bedankt voor de tip!
Sergio: Ik ben mezelf, want ik ben hier toch gewoon? Wijst naar zijn lichaam. Ik sta hier met mijn armen en mijn benen.
Docent: Is je lichaam jezelf?
Sergio: ja!
Thomas: nee je lichaam is niet jezelf, want als je bijvoorbeeld geen arm hebt, ben je toch nog steeds jezelf. Jezelf is je hart. Zelfs als je een lichaam van plastic hebt ben je nog jezelf.
Kjel: Je bent jezelf in je eigen wereldje.
Docent: Wat is dat wereldje dan?
Kjel: Dat is iets wat binnenin jou gebeurt.
Glenda: Ik ben mezelf door de dingen die ik leuk vind om te doen. Ik wil niet gelukkig of ongelukkig zijn. Maar iets ertussenin. Dan ben ik mezelf.
Sam: Jezelf is je geest / ziel (hij spreekt dit woord in het Spaans uit. Zijn ouders zijn Spaanstalig) . Iets wat altijd blijft bestaan. Als je dood gaat dan blijft dat bestaan.
Docent: Wat is dat dan je geest of je ziel?
Sam: Het zit in je lichaam en als je dood gaat dan gaat hij naar boven. Mijn opa is naar boven gegaan en daar zwaai ik naar. Dat heb ik allemaal van mijn moeder geleerd.
Glenda: Ik geloof dat niet. Ik geloof ook niet in God.
Docent: Wat geloof jij dan?
Glenda:Ik geloof dat je gewoon leeft en doodgaat, maar niet dat er een geest naar boven gaat.
Sam: Maar dan heb je toch voor niets geleefd als je dat niet gelooft?
Glenda: Nee hoor, want ik vindt het leven leuk.